christelijke politici?

De Volkskrant – zaterdag 8 september 2012

Twee opinies in De Volkskrant van 8 september 2012.
Daarna de reactie van katholiek.jouwweb.
 
 

Bescherm het recht op ondoorgrondelijkheid  

DOOR DIEDERIK SMIT

Ik ben christen en cabaretier. Ik leef in een land waar het aantal cabaretiers dagelijks lijkt te stijgen en het aantal christenen dagelijks lijkt te dalen. En dus vragen steeds meer mensen zich af: wat is het nut van Arie Slob? Ik weet dat u daar wakker van ligt. Anders gezegd: wat is de zin van een sterke christelijke politiek in een snel seculariserend land? Sinds het einde van de jaren zestig is het aantal christenen in Nederland gedaald en dat is niet zonder gevolgen gebleven. In 1963 hadden de christelijke partijen samen 78 zetels in de Tweede Kamer. Bij de verkiezingen van 2012 worden dat er (gokje) minder. Christenen in Nederland vormen een minderheid en de vraag is dus of deze Mohikanen nog hun stempel op de politiek moeten drukken, aangezien hun vrijheden gewoon in de Grondwet geregeld zijn. Zijn seculiere partijen niet net zo goed in staat die vrijheden te waarborgen? In het Nederland van 2012 is het antwoord op die vraag een volmondig nee.

Seculiere partijen kunnen wel vroom belijden dat ze de vrijheid van godsdienst respecteren, ze handelen er niet naar. Steeds minder lijken ze te beseffen dat vrijheid pas iets betekent wanneer het niet alleen met woorden, maar ook in daden wordt gewaarborgd. Dat betekent dat je joden en moslims ruimte geeft hun religieuze rituelen uit te voeren zoals ze dat al eeuwen doen. Het betekent dat een gewetensbezwaarde ambtenaar die geen homohuwelijken sluit, naar zijn religieuze geweten mag handelen, zonder een beroepsverbod te krijgen. Het betekent dat je mannen en vrouwen in de SGP toestaat hun rolverdeling naar eigen overtuiging in te vullen. Ook wanneer je niets van hun standpunt begrijpt. Daadwerkelijke vrijheid gaat verder dan de vrijheid om het met de meerderheid eens te zijn.

Luide kerkklokken
Natuurlijk, grondrechten kunnen botsen en soms is het inperken van vrijheden nodig. In 2010 werd het een Tilburgse pastoor verboden om voor half acht 's ochtends de kerkklokken te luiden, omdat buurtbewoners in hun nachtrust werden gestoord. Het inperken van vrijheid is echter niet nodig wanneer er in de praktijk geen problemen ontstaan. Het is dan juist aan de overheid om het maximale te doen om de vrijheden van verschillende groepen te waarborgen. In de discussies rond de rituele slacht, de gewetensbezwaarde ambtenaar en het vrouwenstandpunt van de SGP is het een seculiere Kamermeerderheid die de mensenrechten van gelovigen onnodig aanvalt. De dappere strijd richt zich tegen negentig ambtenaren die 1,8 procent van alle huwelijken niet willen sluiten. Tegen de rituele slacht, die amper een procent uitmaakt van de totale slachtpraktijk. En tegen een christelijke partij van twee zeteltjes. Velen lijken het onbelangrijk te vinden dat de mensenrechten van deze kleine groep Nederlanders worden geschonden.

Toch is de inperking van religieuze vrijheden een probleem voor de gehele samenleving. Die inperking creëert een klimaat waarin de meerderheid steeds minder tolerantie opbrengt voor een minderheid met een afwijkende mening. Die meerderheid van vandaag beseft onvoldoende dat ze de minderheid van morgen kan zijn.

Vandaag kan de andersdenkende een orthodoxe christen zijn en morgen een willekeurige agnost. Iemand die de zaken anders ziet. In een Apple-commercial heet dat Think different en dat vinden we dan hip. In de praktijk betekent het een SGP'er en dat vinden we dan eng. Maar een samenleving moet iedereen de ruimte bieden om anders of zelfs ondoorgrondelijk te zijn, of dat nu hippe ondoorgrondelijkheid is of niet. Er is geen vrijheid die de soms onbegrijpelijke opvattingen van mensen evenzeer waarborgt als de vrijheid van godsdienst.

Enkel de christelijke partijen hebben in de Tweede Kamer met de gehele fractie tegen het verbod op de onverdoofde slacht gestemd. Gelijktijdig deden ze voorstellen voor het verbeteren van dierenwelzijn. Het ging hierbij niet eens om de rechten van de eigen achterban (christenen), maar om die van joden en moslims. Het bewijst dat christenen in de politiek beter in staat zijn om met andersdenkenden om te gaan.

Daarnaast beseffen christelijke politici beter wat religie voor mensen betekent. Seculieren lijken steeds minder te begrijpen dat religie iets anders is dan een mening. Een mening krijgt gestalte door iets te vinden. Religie krijgt gestalte doordat er eeuwenoude rituelen uit voortvloeien die essentieel zijn voor het beleven, bewaren en doorgeven van die religie. Wie dat verschil onvoldoende snapt, kan nooit een goede afweging maken tussen de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting.

Ongeboren leven
Niet alleen gelovigen zijn gebaat bij christelijke politiek. Ook de ongelovige vrouw die onvrijwillig in de prostitutie zit, heeft meer te verwachten van de SGP dan van D66. Christelijke politici komen op voor minderheden, ook als die niet mediageniek zijn. Het meest extreme voorbeeld hiervan is het ongeboren leven. Toen in augustus ophef ontstond over het abortusstandpunt van de SGP, kon iedereen daar zijn mening, hoe ongenuanceerd ook, over kwijt. Behalve de Landelijke Vereniging van Ongeboren Kinderen. Die bestaat namelijk niet.

Christelijke politiek blijkt in 2012 keihard nodig voor het beschermen van de vrijheden waar alle Nederlanders, religieus of niet, van afhankelijk zijn. Hoe beter christelijke partijen dat beseffen, des te groter hun overlevingskansen. Ook veel areligieuze kiezers zijn ervan te overtuigen dat toenemende intolerantie tegenover gelovigen slecht is voor Nederland. Daar hoort geen zalvende toon bij. Zeker nu ze een minderheid zijn, moeten christelijke partijen de scherpte niet schuwen. De ChristenUnie is in deze campagne al bangmakerij verweten toen ze wees op stromingen in de islam die onze vrijheden bedreigen. Het lijkt me een verwijt om trots op te zijn. Om verdergaande intolerantie jegens gelovigen te voorkomen, is inhoudelijke bangmakerij nodig. Christelijke politici moeten weer onheilsprofeten durven zijn.

De auteur:

conservatief cabaretier

Diederik Smit (Maastricht, 1987) is conservatief cabaretier. In 2009 won hij het Groninger Studenten Cabaret Festival, in 2011 stond hij in de finale van Cameretten. De teksten die hij voor de satirische nieuwssite De Speld schrijft, verschijnen wekelijks in de Volkskrant en eerder in dagblad De Pers. Namens De Speld presenteerde hij Globaal Nieuws, een satirische nieuwsrubriek bij WNL op Radio 1. Voor het digitale themakanaal HumorTV schreef en presenteerde hij het absurdistische actualiteitenprogramma Studio Televisie TV. Ook is hij een van de tekstsschrijvers van Je Mist Meer Dan JeZiet, het satirische onderdeel in DWDD.


Geloof hoort niet in de Tweede Kamer

DOOR JONATHAN VAN HET REVE

Ze hebben God aan hun zijde, maar wat koop je daarvoor als niemand meer weet wat het betekent? Weinig, zo blijkt uit de peilingen. Een grote aanval op de christelijke partijen lijkt dan ook overbodig, misschien zelfs sadistisch, maar de komende verkiezingen zijn juist een uitstekende gelegenheid om hun de electorale genadeslag toe te brengen. En die gelegenheid moeten we benutten.

Waarom? U denkt wellicht aan homorechten, koopzondagen, vrije meningsuiting en abortus, maar er is een veel fundamenteler probleem met christelijke politici, iets waar verbazend weinig bij wordt stilgestaan, en dat is het simpele feit dat zij hun standpunten baseren op een eeuwenoud verhalenboek, zonder dat ze kunnen uitleggen hoe en waarom.

Ongelovige politici lezen vast ook rare boeken, maar die verheffen niet bij voorbaat één tekst boven alle andere. Met hen kun je in principe over iedere schrijver open discussiëren. Met een gelovige daarentegen, strandt zo'n discussie onherroepelijk in het zompige ('spirituele') gebied waar geen enkele logica meer geldt: het is een gevoel, en dat gevoel is persoonlijk en onmogelijk te beschrijven. Ze geloven dus iets, zo erg zelfs dat ze er een partij voor moeten oprichten, maar wat dat 'geloven' dan precies inhoudt, blijft volstrekt onduidelijk. Voor een vruchtbaar, open debat is het essentieel dat je elkaar een beetje kunt begrijpen, maar geloof maakt dat per definitie onmogelijk. Zeker bij het CDA, want wat gelooft die partij nou eigenlijk?

Weigerambtenaren
Jezus en de Bijbel komen in het verkiezingsprogramma niet voor. God wel, vier keer, maar alleen in het woord 'godsdienst'. 'Christelijk' komt drie keer voor, maar ook nooit zelfstandig: 'christelijke traditie', 'christelijk-sociale traditie' en 'christelijke minderheden'. De enige concrete manier waarop het geloof naar voren komt, is de bescherming van gelovigen en hun tradities.

Prima hoor, maar het CDA is toch meer dan een belangenclubje? Waarom doen ze dan zo vaag over de rol van God? De acceptatie van weigerambtenaren, bij wie 'het' zo diep van binnen zit, noemen ze bijvoorbeeld 'tolerantie', terwijl het gewoon christelijke homofobie is. Alsof ze God, met zijn genante opvattingen, een beetje uit de wind willen houden. Ze schamen zich toch niet voor hem?

Onlangs vroeg Jan Hoedeman namens de Volkskrant aan Mona Keijzer, tweede op de CDA-lijst, of zij in God geloofde. Haar antwoord: 'Ja, maar het is moeilijk daar woorden aan te geven. Het geeft een gevoel van rust. De verhalen uit de Bijbel inspireren. Het is de oorsprong, het is het rustpunt. Het is de inspiratie. En het is weer waar je naar teruggaat. En hoe dat allemaal eruitziet.'

Hoe vaag kun je zijn? Ze baseert haar moraliteit en politieke handelen dus op het woord van God, maar als je daar een vraag over stelt, krijg je dit. De SGP is misschien wat duidelijker, maar bij de gematigden is het één grote waas. De Bijbel dus, oké, maar dat hele scheppingsverhaal moet je niet zo letterlijk nemen. God is heus geen man op een wolk, homo's hoeven niet dood, Darwin en Einstein hebben ook best wel gelijk...

Het is wegstreepgeloven: alle bijbelpassages die door de wet, de wetenschap of de sociale normen zijn ingehaald, mag je vergeten of symbolisch interpreteren, maar de resterende berg aan clichés en vaagheden blijft heilig. God bestaat, zijn boek is ernstig gedateerd, maar wij weten wat hij ongeveer bedoelde.

Rare dingen geloven mag, het is van alle tijden, en wegstreepgeloven is toevallig heel erg van deze tijd. De vraag is alleen of deze vorm van geloven nog wel geschikt is om een partij op te baseren. Politiek gezien blijft er na al dat gestreep namelijk verduveld weinig onderscheidends over, want open deuren als 'naastenliefde', 'vertrouwen' en 'gemeenschapszin', wie is daar nou tegen?

Soms hoor je het argument dat naastenliefde is uitgevonden door Jezus. Dat is niet waar, maar zelfs als het wel zo zou zijn, waarom zou je dan een christelijke partij oprichten? Uit respect voor de bedenker? Dat zou de C in CDA reduceren tot een symbolische vlag om de historisch-maatschappelijke verdiensten van de Bijbel te eren - niet bepaald een zinnig fundament voor een brede middenpartij.

Het feit dat we christenen tegenwoordig vrijelijk mogen bespotten en bekritiseren, is een groot goed, zeker als je het met sommige andere godsdiensten vergelijkt. Maar het is niet genoeg. De discussie over geloof blijft nu meestal beperkt tot een kwinkslag van Jeroen Pauw of (ocharm) van de christelijke politicus zelf, maar waarom eigenlijk? We zijn eraan gewend, maar het blijft toch heel wonderlijk en onwaarschijnlijk wat die mensen beweren? De omvang en leeftijd van het christendom onderscheiden het niet wezenlijk van geloven in elfjes of astrologie, en daar zou je een politicus toch ook over doorzagen?

Kabouters
Geloof is geen zielig eigenaardigheidje, geen raar accent of mal hoedje waar je beleefd over zwijgt; het is een diepe, heilige overtuiging, het fundament van iemands denken, dat ongetwijfeld ook zijn handelen beïnvloedt. Waarom zou je daar niet telkens weer over beginnen? Hoe kun je zo'n grote elephant in the room überhaupt ooit negeren? Stel je eens voor: 'Vandaag spreken we Ton, die in kabouters gelooft. Ton, hoeveel procent mag het begrotingstekort oplopen volgens jou?'

Nee, het hoeft niet verboden te worden. Maar zolang er politici bestaan die zich actief profileren met de onbegrijpelijke, verwarrende vooringenomenheid die ze religie noemen, zolang er mensen zijn die dit land willen besturen op basis van een heilige, onfalsifieerbare leer die ze op een volstrekt onuitlegbare manier interpreteren, moeten zij daar telkens weer kritisch over bevraagd worden, en mogen ze niet wegkomen met vage babbels over een gevoel. Geloof, hoe modern ook, belemmert vrij denken en zinvol debatteren, en hoort daarom niet thuis in de Tweede Kamer.


de auteur:

novelle en literair kookboek

Jonathan van het Reve (Amsterdam, 1983) is schrijver. Hij studeerde wis- en natuurkunde en daarna geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, maar maakte beide studies niet af. Van het Reve debuteerde in 2007 bij Nijgh & Van Ditmar met De boot en het meisje. In 2010 bewerkte hij die novelle met componist Thomas de Jonker tot muziektheaterstuk. In 2010 publiceerde hij met Diede H. de Jong het literaire kookboek Koken voor vrouwen. Hij schreef eerder voor Vrij Nederland en Het Parool. Nu publiceert hij wekelijks in Vonk de rubriek Logica, over redeneringen in het nieuws.

Reactie katholiek.jouwweb

(...)